Zorgverzekeringswet art. 70 ( tekst 2015)
70
Zorginstituut, opening/instandhouding rekening bijdragevervangende belasting gemoedsbezwaarden 1 Het Zorginstituut opent voor iedere gemoedsbezwaarde, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b , een rekening, waarop de geheven bijdragevervangende belasting, bedoeld in artikel 57, eerste lid , wordt gestort. 2 In afwijking van het eerste lid opent of houdt het Zorginstituut één rekening in stand indien twee of meer gemoedsbezwaarden als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b , een gezamenlijke huishouding voeren, en worden op die rekening de belastingen van ieder van deze gemoedsbezwaarden gestort. 3 Tot de rekening is geen ander begunstigd dan het Zorginstituut. 4 Het saldo wordt door het Zorginstituut gebruikt voor het doen van:
  • a. uitkeringen ter vergoeding van kosten van zorg of overige diensten als bedoeld in artikel 11 , voor zover deze zijn verleend aan een gemoedsbezwaarde voor wie de rekening in stand wordt gehouden, of aan een tot zijn huishouding behorend kind, jonger dan achttien jaar;
  • b. uitkeringen als bedoeld in artikel 39, tweede lid, onderdeel d .
5 Uitkeringen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, worden slechts op verzoek van een gemoedsbezwaarde voor wie de rekening in stand wordt gehouden, gedaan. 6 De kosten van zorg of overige diensten worden niet vergoed voor zover deze voor een verzekerde op grond van de regels, gesteld bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 11, derde of vierde lid , voor eigen rekening blijven. 7 Het Zorginstituut heft een rekening op indien alle gemoedsbezwaarden voor wie de rekening in stand werd gehouden, verzekeringsplichtig zijn geworden dan wel zijn overleden. 8 Indien een gemoedsbezwaarde een gezamenlijke huishouding is gaan vormen met een andere gemoedsbezwaarde, heft het Zorginstituut een van de twee rekeningen op, onder overmaking van het saldo naar de overblijvende rekening. 9 Het Zorginstituut zorgt per gemoedsbezwaarde of huishouding, bedoeld in het tweede lid, voor een ordentelijke administratie van de stortingen op en de uitkeringen ten laste van de rekening.
Nadere regels 10 Bij ministeriële regeling kunnen ter zake van het bepaalde in het eerste tot en met negende lid nadere regels en uitvoeringsregels worden gegeven. 11 Het Zorginstituut is bevoegd de werkzaamheden, bedoeld bij of krachtens het eerste tot en met tiende lid, onder vergoeding van de daarmee gepaard gaande kosten, uit te besteden aan een of meer zorgverzekeraars. 12 Het Zorginstituut gebruikt voor de uitvoering van dit artikel het burgerservicenummer van de gemoedsbezwaarde.